Wat is de 4%-regel, en geldt deze nog altijd?

Ton Hermans

24/02/2021

Wie serieus belegt, kent ongetwijfeld de vierprocentregel. Maar wat betekent deze regel precies? En is hij nog altijd relevant? De uitvinder heeft hem al voor de tweede keer bijgesteld.

Voor financiële onafhankelijkheid heb je een stevig vermogen nodig, dat begrijpt iedereen. Maar hoeveel dat precies moet zijn, is wat elke actieve belegger zich afvraagt.

Je vermogen zou zodanig groot moeten zijn dat je kunt leven van het jaarlijkse rendement. Dat rendement moet je ook vrij kunnen onttrekken aan jouw kapitaal, zonder enige boete en zonder dat dit kapitaal achteruitgaat.

Hierbij moet je uitgaan van een rendement van vier procent, zo berekende de Amerikaanse financieel adviseur Bill Bengen in 1994 – al meer dan 25 jaar geleden.

Een miljoen voor een bovenmodaal salaris

Wil je jaarlijks bijvoorbeeld een bovenmodaal 'salaris' van veertigduizend euro verdienen aan je kapitaal, dan heb je dus een miljoen nodig. Je moet dit miljoen volledig beleggen en een gemiddeld rendement van vier procent zien te behalen op de beurs of elders, na aftrek van kosten.

Althans, zo luidt een versimpelde interpretatie van de theorie, die wel wat meer behelst. Je hebt bijvoorbeeld te maken met inflatie. Met dat aan jezelf betaalde salaris kun je elk jaar minder kopen. Dus je moet na het eerste jaar al bijsturen.

Maar het idee van vier procent is een nuttige vuistregel gebleken die een belegger wat houvast biedt.

Niet méér dan 4% van je vermogen opnemen

Wat Bengen eigenlijk bedoelde, is dat je jaarlijks niet meer dan vier procent van je vermogen moet uitgeven, wil je de rest van je leven kunnen uitzingen met dat vermogen.

Dit impliceert dat je een jaarlijkse opbrengst van gemiddeld minstens vier procent nodig hebt. Wat historisch gezien prima haalbaar en een voorzichtige, conservatieve berekening is.

Volgens Bengen is dit percentage namelijk gebaseerd op iemand die met pensioen ging in 1968, op het slechtst denkbare moment. De beurs zat aan zijn top en de inflatie zou in de volgende jaren een vlucht nemen.

Verhoogd naar 5%

Vier procent is dan ook een worstcasescenario, zegt de uitvinder, die zijn percentage in 2006 al bijstelde naar vierenhalf procent en dit nu heeft verhoogd naar vijf procent. Historisch gezien is zelfs zeven procent veilig gebleken, aldus Bengen in een Amerikaans tijdschrift voor financieel adviseurs.

Maar iemand die nu met pensioen gaat, kan beter uitgaan van vijf procent. Heb je een miljoen, neem dan jaarlijks niet meer dan 50.000 euro op. Wil je bovengenoemde 40.000 euro verdienen, dan zul je over 800.000 euro moeten beschikken.

Bereken wat je jaarlijks nodig denkt te hebben om van te leven en vermenigvuldig dat met twintig. Dat is het vermogen dat je zou willen.

Nederlands perspectief

Nou zal niet iedereen zomaar een miljoen of zelfs 800.000 euro bij elkaar harken voor zijn (vervroegde) pensioen. Maar dat hoeft ook niet. Bengens theorie is geschreven vanuit een Amerikaanse gedachte, waarbij je helemaal zelf voor je oude dag zorgt.

De meeste Nederlanders bouwen bijna geruisloos kapitaal op via hun werkgever. Én ze kunnen rekenen op een wettelijk pensioen van de overheid. De 'vermenigvuldig-met-twintigformule' is dus maar tijdelijk van toepassing, tot aan je wettelijke pensioendatum. Vanaf dat moment heb je eigenlijk minder nodig.

Deze formule is dan ook vooral interessant voor wie zo vroeg mogelijk financieel onafhankelijk wil zijn. Jongeren die hiermee bezig zijn, maken deel uit van de zogenaamde FIRE- beweging. Deze letters staan voor: financial independence, retire early.

Aanvullend pensioen zelf uitrekenen

Het leuke aan de vierprocentregel – nu dus de vijfprocentregel – is echter dat je hem ook kunt toepassen om te berekenen hoeveel je nodig hebt voor een aanvullend pensioen, als je financiële ambities wat minder ver gaan dan zo vroeg mogelijk onafhankelijk worden.

Het gemiddelde, of liever gezegd mediane (middelste) aanvullende pensioen in Nederland is 5.500 euro voor vrouwen en 12.800 voor mannen. Om een dergelijk extra inkomen te bereiken heb je respectievelijk 110.000 of 256.000 euro nodig.

Het belangrijkste deel hiervan zul je via je werkgever(s) opbouwen. Check op je pensioenoverzichten wat jouw verwachte werkgeverskapitaal is. Vervolgens kun je uitrekenen hoeveel je zelf nog bij elkaar moet sprokkelen voor een normaal pensioen.

Eigen vermogen

De werkelijkheid zit uiteraard iets complexer in elkaar. Mogelijk heb je tegen die tijd meerdere inkomensbronnen, zoals veel Nederlanders.

Gemiddeld komt 10,4 procent van het inkomen van Nederlandse gepensioneerden uit eigen vermogen, een kleine 400 euro bruto per maand. Dat is buiten aanvullend pensioen via de werkgever of een eventueel partnerpensioen dat je geniet.

Voor 400 euro zelfgecreëerd inkomen per maand zou je een eigen vermogen van 96.000 euro nodig hebben, volgens de vijfprocentregel.

De hamvraag: welke beleggingen?

De vuistregel van Bengen is uiteraard geen garantie. Je moet de juiste beleggingen kiezen, en dat krijg je niet op een presenteerblaadje. Bengen zelf belegt voor de helft in twee S&P-indexfondsen en voor de helft in Amerikaanse staatsobligaties.

Maar volgens de adviseur is de formule van toepassing op alle portefeuilles die hij heeft onderzocht. Hij bekeek portefeuilles die minimaal dertig jaar werden aangehouden in de afgelopen honderd jaar.

De vijfprocentregel is daarmee een handig trucje waarmee je heel globaal kunt uitrekenen hoeveel je nodig hebt voor je financiële onafhankelijkheid. Maar ook voor je aanvullende pensioen of een andere inkomenswens.

Hij vertelt je echter op de eerste plaats wat je veilig kunt onttrekken aan je vermogen zonder dat je dit opmaakt.

(door Ton Hermans, Beleggingsrekeningen, 24 februari 2021; bronnen: Marketwatch, Financial Advisor Magazine, CBS. Foto: Shutterstock)

Lees ook:

» Hoeveel beleggen Nederlanders gemiddeld?

» Hoeveel geld moet een belegger achter de hand houden?

» Wat kost beleggen?

» Wat houdt execution only beleggen in?

» Hoe moet je stoppen met beleggen?

» Welk beleggingsrisico past bij jou?

» Wat je moet weten over beleggen (begrippenlijst)